Wat een heerlijke, zomerse salade is dit. Je kunt het serveren als lunch met wat brood en een glas wijn erbij. Het is ook heel geschikt als bijgerecht voor bij de bbq of bij een picknick. Je maakt het de avond van tevoren al klaar en de volgende dag haal je het zo uit de koelkast, klaar om te serveren.
Ingrediënten voor 4 personen:
320 g orzo
160 g Taggia olijven
400 g cherrytomaatjes
200 g kikkererwten uit blik
100 g mais uit blik
10 g peterselie
15 g rucola
extra vergine olijfolie, naar smaak
peper en zout, naar smaak
basilicum, naar smaak
Breng een pan met gezouten water aan de kook. Voeg de orzo toe en kook het volgens de bereidingswijze op de verpakking gaar. Hak ondertussen de ontpitte Taggia olijven grof en snijd de cherrytomaatjes in vieren. Doe de olijven en tomaatjes in een grote kom en voeg de uitgelekte kikkererwten en mais toe.
Giet de orzo af in een vergiet en koel het af onder stromend water. Voeg de orzo toe aan de kom met andere ingrediënten. Hak vervolgens de rucola, peterselie en basilicum grof. Voeg deze ook aan de kom toe en breng op smaak met de olijfolie, peper en zout. Meng alles goed door elkaar. Zet de salade minstens 2 uur in de koelkast voordat je hem serveert.
Het is weer aspergetijd en wij hebben onlangs genoten van witte asperges die ik op klassieke wijze had bereid en geserveerd. Onderstaand recept met groene asperges is eenvoudig te maken en heel erg lekker. In plaats van ze op een bakplaat te bakken, heb ik ze in kleine ovenschaaltjes gebakken. Zo kon ik ze meteen uit de oven op tafel zetten. Ik heb ze geserveerd met gebakken krieltjes.
Ingrediënten voor 4 personen:
8 (grote) groene asperges
8 plakken prosciutto crudo
8 dunne plakjes kaas
10 g versgeraspte Parmezaanse kaas
Was de asperges en verwijder het houtachtige uiteinde. Stoom ze of kook ze in water, maar laat ze niet te zacht worden. Spoel ze af onder koud water om het kookproces te stoppen.
Snijd de asperges doormidden. Wikkel ze eerst in een dun plakje kaas en daarna in een plakje prosciutto.
Leg de rolletjes op een met bakplaat welke is bekleed met bakpapier en bestrooi ze met de geraspte Parmezaan. Bak ze gedurende 15 minuten in een voorverwarmde oven op 180˚C.
Of deze muffins nou echt Italiaans zijn…….. dat denk ik niet, maar dat ze erg lekker zijn weet ik wel. Gewoon proberen en ervan genieten!
Ingrediënten voor 12 muffins:
200 g banaan (gepeld)
100 g melk, op kamertemperatuur
50 g koffie, afgekoeld
60 g zaadolie (of zonnebloemolie)
250 g Italiaanse 00- of patentbloem
110 g suiker
10 g bakpoeder
snufje zout
40 g walnoten, fijngehakt
Doe de bananen in een kom en prak ze met een vork tot puree. Voeg de melk, de koude koffie en de olie toe en meng het goed door elkaar.
Meng de bloem met het gezeefde bakpoeder, de suiker en een snufje zout.
Voeg dit bij het banaanmengsel en roer alles goed door elkaar. Voeg als laatste de gehakte walnoten toe en meng alles door elkaar.
Vul een muffinbakblik met papieren vormpjes. Vul ieder vormpje voor 3/4 met beslag. Bak de muffins gedurende 20 minuten in een voorverwarmde oven op 200˚C. Controleer met een prikker of ze gaar zijn. Laat ze volledig afkoelen in de muffinvorm.
In de herfstvakantie ben ik met mijn jongste dochter een paar dagen naar Bologna geweest. Bologna is een mooie stad in de regio Emilia Romagna en nog niet zo toeristisch. Bologna wordt ook wel de culinaire hoofdstad van Italië genoemd. De Bolognese saus, in Italie ragù genoemd, is natuurlijk één van de bekendst gerechten. Deze saus wordt in Bologna geserveerd met tagliatelle of papperdelle, maar nooit met spaghetti. Mortadella komt ook uit Bologna. We hebben die paar dagen heerlijk gegeten. Zo aten we piadina, gnoccho fritto en ook tigelle. Tigelle, ook wel crescentine genoemd, werd geserveerd bij een “tagliere” oftewel een plank met heerlijke vleeswaren zoals mortadella, prosciutto en salami, maar ook met een paar kaassoorten en nog veel meer lekkers. In een boekenwinkel heb ik een kookboekje gekocht met slowfood recepten uit de Emilia Romagna en daar zal ik binnenkort wel iets uit maken. Het recept van deze tigelle heb ik op een Italiaans blog gevonden. In deze tigelle wordt namelijk “strutto” gebruikt. Strutto is reuzel en dat geeft een lekkere smaak aan de tigelle. In Italië gebruiken ze een tigelliera-plaat, een soort tosti ijzer, maar dan met rondjes en een bloemetjes patroon, om de tigelle te bakken. Maar als je zo’n plaat niet hebt, kun je de tigelle ook in een gewone koekenpan met antiaanbaklaag maken. Het gaat tenslotte om de smaak en niet om het bloemetje erop. Het bakken van de tigelle gaat heel simpel, dus voor iedereen te doen.
Ingrediënten voor ca. 25 stuks:
300 g tarwebloem
200 g Italiaanse bloem tipo 00
5 g droge gist
200 g melk, lauwwarm
100 g water, lauwwarm
30 g reuzel
10 g zout
Doe de bloemsoorten, de droge gist, reuzel, melk, water en zout in de mengkom van een standmixer en kneed er een mooi zacht en niet plakkend deeg van. Doe de deegbal in een kom en dek het af met plasticfolie of een douchemuts. Laat het deeg 3 tot 4 uur rijzen tot het in volume verdrievoudigd is.
Rol het deeg uit tot een grote lap van zo’n 6-7 mm dikte en steek er cirkels van 10 cm doorsnede uit. Ga hiermee door tot het deeg op is. Je hebt nu ongeveer 25 cirkels.
Als je een tigelliera-plaat hebt, bak je hier de tigelle in. Als je deze niet hebt, gebruikt dan een grote koekenpan met antiaanbaklaag. Verwarm de koekenpan 3 minuten voor op een warmtebron, leg er dan een aantal tigelle in, leg er een vel bakpapier op en dek dit af met een andere koekenpan of deksel om gewicht op de tigelle te creëren.
Bak de tigelle vervolgens 1 minuut op gemiddelde warmte, haal de pan of deksel weg en verwijder voorzichtig het bakpapier. Draai de tigelle om, leg het bakpapier terug en dek het weer af met een koekenpan of deksel. Bak de tigelle nogmaals 1 minuut en herhaal deze handeling een paar maal met een totaal van 4 minuten bakken.
Bewaar de gebakken tigelle onder een theedoek en serveer ze warm. Snijd de tigelle open en vul ze naar keuze.
Je kunt de tigelle ook invriezen. Laat ze voor gebruik ontdooien en warm ze langzaam op in een pan.
Bron: Tavolartegusto
Hierbij een voorbeeld van een tagliere. (Eigen foto)
Goede wijn behoeft geen krans, zegt men wel eens. Nou, dat is met deze amandeltaart precies zo. Eenvoudig te maken en heel erg lekker! Heel geschikt om met de kerst als dessert te serveren. Lekker met een glaasje Amaretto.
Ingrediënten:
300 g amandelmeel
3 eiwitten
200 g suiker
1 zakje vanillesuiker
rasp van een sinaasappel, naar smaak
poedersuiker, naar smaak
Klop de eiwitten stijf met een mixer.
Meng het amandelmeel met de suiker, sinaasappelrasp en vanillesuiker. Voeg dit mengsel aan de stijfgeslagen eiwitten toe en meng het met een spatel van boven naar beneden tot alle ingrediënten volledig gemengd zijn met de eiwitten.
Bekleed een bakvorm met een diameter van 20 cm met bakpapier en giet het mengsel erin en strijk het met de achterkant van een lepel glad.
Bak de amandeltaart in een voorverwarmde oven 180-200˚C gedurende 25-30 minuten. Dek de taart, als deze te donker wordt, af met aluminiumfolie. Laat de taart in de vorm afkoelen en bestrooi ‘m met poedersuiker.
Als het zo uitkomt, dan maak ik het liefst zelf pasta. Vorig jaar had ik nog een elektrische pastamachine aangeschaft waarmee ik penne en andere vormen kon maken, maar deze weer snel teruggedaan, want het gaf voor mij niet het gewenste resultaat. Het handmatig pasta maken vind ik toch wel het leukste en de filmpjes van de Pasta Grannies kijk ik dan ook graag. Dames op hoge leeftijd die grote hoeveelheden pasta met de hand staan te kneden en er vervolgens verschillende pastasoorten van maken, daar heb ik zo’n bewondering voor. Soms kneed ik het deeg ook met de hand, vooral als ik een kleine hoeveelheid nodig heb, maar vaak ook met de kneedmachine. Voor het uitrollen gebruik ik weer een Marcato pastamachine. En dan ligt het er maar aan wat ik voor soort pasta wil gaan maken. Zo heb ik een rollertje om vierkantjes uit te snijden, waar ik vervolgens weer farfalle van maak, maar ik kan ook geribbelde pasta maken met mijn gnocchi plankje of ik maak diverse vormen ravioli. Onlangs heb ik een corzetti stempel gekocht. Corzetti zijn typisch voor Ligurië. In de stempels werden vroeger vaak familiewapens verwerkt. Mocht je nu niet in het bezit zijn van zo’n stempel, dan kun je deze pastasoort ook maken door de pasta met een glas uit te steken of met een koekjes steker. Het is even een klusje, maar als de corzetti eenmaal gemaakt zijn, heb je zo een lekker gerecht op tafel.
Ingrediënten voor 6 personen:
600 g bloem
5 eidooiers, plus 1 heel ei, geklutst
ca. 150 ml droge witte wijn (genoeg om het deeg samenhangend te maken)
Voor de saus:
100 ml extra vergine olijfolie
120 g pijnboompitten
25 g verse oreagnoblaadjes
2 teentjes knoflook
Stort de bloem op een werkblad of in een ruime kom en maak in het midden een kuiltje. Doe de eidooiers en het hele ei erin. Meng de bloem en eieren met een vork en schenk geleidelijk de wijn erbij. Kneed het deeg gedurende 10 minuten tot glad en zacht is. Dek het deeg af en laat het minstens 15 minuten rusten.
Bestrooi het werkblad met wat bloem en rol het deeg uit tot het een dikte heeft van ca. 3 mm (of gebruik een pastamachine). Rol het deeg niet te dun uit, anders verdwijnen de patronen van de corzetti stempel.
Druk met de corzetti rondjes uit het deeg, leg deze op de gegraveerde kant van het stempelblok en druk stevig met de gegraveerde stempel op het deeg, zodat er aan beide kanten een patroon te zien is. Ga hiermee door tot het deeg op is.
Breng een pan met water aan de kook, voeg 1 theelepel zout en laat het weer aan de kook komen. Doe de pasta in de pan en kook het in 4 minuten tot het gaar is. De pasta moet stevig en niet slap zijn. Giet de pasta af.
Verwarm ondertussen de olijfolie in een pannetje en voeg de pijnboompitten, oregano en knoflook toe. Laat het 4 minuten zachtjes pruttelen, maar let wel op dat de pijnboompitten niet verbranden. Haal de knoflook uit de saus en giet de saus over de pasta. Serveer direct.
Vorige week heb ik, samen met mijn dochter, weer genoten van een heerlijk weekje Italië. Wat was het fijn om weer op ons geliefde plekje te zijn. Een week van luieren, lekker eten en drinken en vooral van volop genieten. En dan ben je weer thuis en wil je toch dat Italiaanse sfeertje nog even vasthouden. Dat was qua temperatuur geen probleem natuurlijk. En wat het Italiaanse eten betreft heb ik me ook aangepast. Voor mijn vakantie had ik een recept van “Fatto in casa da Benedetta” gemaakt en dat was zo lekker dat ik het al snel weer gemaakt heb. Dit keer heb ik er ook foto’s van gemaakt zodat ik het hier met jullie kan delen. Wij aten het met z’n tweetjes met wat brood erbij.
Ingrediënten voor 4 personen (voorgerecht):
2 aubergines
400 g tomatenblokjes (= 1 blik)
basilicum, naar smaak
1 teen knoflook
125 g mozzarella
100 g taggia olijven
oregano, naar smaak
olijfolie
zout, naar smaak
Was de aubergines, haal het “kroontje” eraf en snijd ze in de lengte doormidden. Maak met een mes een rooster patroon in iedere auberginehelft.
Leg een vel bakpapier op een bakplaat en leg daar de aubergines op. Bestrooi ze met zout en olijfolie.
Zet de bakplaat met aubergines gedurende 30 minuten in een voorverwarmde oven van 180˚C
Bak ondertussen de gepelde teen knoflook in een scheutjes olijfolie in een koekenpan.
Voeg de tomatenblokjes toe en breng op smaak met zout en basilicum en laat het inkoken. Dit duurt ongeveer 10 minuten. Verwijder de teen knoflook.
Haal de aubergines uit de oven en druk met de bolle kant van een lepel een holte in iedere helft en vul ze met de tomatensaus.
Snijd de mozzarella in kleine blokjes.
Garneer de aubergines met blokjes mozzarella, taggia olijven en oregano.
Zet ze 10 minuten terug in de oven op 180˚C, zodat de mozzarella kan smelten en de aubergines wat bruin kunnen kleuren.
Wij eten regelmatig gnocchi. Als ik er tijd voor heb, maak ik ze zelf, maar ik haal ze ook vaak kant en klaar in huis. Er hebben al vele variaties de revue gepasseerd op mijn blog en ik voeg er bij deze gewoon nog één aan toe. In dit recept wordt Taleggio gebruikt. Taleggio is een kaassoort uit het stadje Taleggio in de Val Taleggio, vlak bij Bergamo in Lombardije. Je vindt deze kaas bij onze blauwe grootgrutter in de koelvitrine bij de buitenlandse kaassoorten. Deze gnocchi variant is snel gemaakt en smaakt heerlijk!
Ingrediënten voor 4 personen (tussengerecht) of 2 personen (hoofdrecht):
500 g gnocchi di patate
200 g spekreepjes
100 g Taleggio
extra vergine olijfolie, naar smaak
180 g cherrytomaatjes, in tweeën gesneden
Doe een scheutje olijfolie in een pan en bak hierin de spekreepjes bruin. Voeg de gesneden cherrytomaatjes toe. Snijd de taleggio in blokjes en voeg ze bij de spekreepjes en tomaatjes.
Kook de gnocchi in gezouten water gaar, haal ze uit de pan en voeg ze bij de saus. Roer alles goed door elkaar. Schep de gnocchi op een bord en strooi er eventueel nog wat fijngehakte peterselie over.
Met warm, zonnig weer eten we natuurlijk graag ijs. Zelf ijs maken is niet zo moeilijk. Je kunt het maken met een ijsmachine, maar die heeft niet iedereen in huis. Dit lekkere koffie-ijs is zonder machine te maken. Eigenlijk is het zo gemaakt, het enige waar je op moet wachten, is het afkoelen van de koffie. Maar daarna zijn het nog maar een paar simpele handelingen en dan kan het ijs een nacht de vriezer in en de volgende dag gegeten worden.
Ingrediënten voor 6 personen:
500 ml slagroom
325 g gecondenseerde melk
1 el oploskoffie
30 ml koffie
Los de oploskoffie op in de warme koffie, roer goed door en laat het afkoelen.
Klop de slagroom met de afgekoelde koffie stijf en voeg daarna de gecondenseerde melk toe en mix dit op minimale snelheid door elkaar.
Als de creme klaar is, doe je het in een diepvriesbakje en zet je het gedurende een nacht in de vriezer om op te stijven.
Haal het ijs de volgende dag bijtijds uit de vriezer om zacht te worden en schep het ijs in ijscoupes. Decoreer het ijs eventueel met chocolade koffieboontjes.
Het is alweer een hele tijd geleden dat ik hier iets geplaatst heb, zo’n drie maanden om precies te zijn. En die drie maanden zijn voorbij gevlogen. Voor mijn gevoel heb ik niets speciaals gedaan, hoewel ik in april eindelijk weer eens naar mijn geliefde Italië ben geweest, naar Florence. En dat was weer 100% genieten. Natuurlijk heb ik in die drie maanden ook weer wat recepten opgeslagen om te maken, want eten moet een mens nou eenmaal en ik kook nog steeds graag. Win win situatie, toch? Deze lekkere pastasalade met zalm en courgette leek me wel lekker voor als het warm weer is. Glaasje wijn erbij en genieten maar.
Ingrediënten voor 4 personen:
360 g farfalle
200 g gerookte zalm
200 g courgette
200 g roomkaas
halve citroen, rasp en sap
bieslook, naar smaak
zout en peper, naar smaak
extra vergine olijfolie
basilicum, naar smaak
Was de courgette, snijd ‘m in plakken en gril de plakken in een hete en licht geoliede grillpan. Laat ze afkoelen en snijd ze in kleine stukjes of reepjes. Zet de courgette opzij.
Snijd de gerookte zalm in reepjes of kleine blokjes en zet het opzij.
Kook intussen de pasta al dente, giet hem af en roer er een scheutje extra vergine olijfolie door. Laat de pasta afkoelen.
Doe de roomkaas, zout, peper, bieslook, citroenrasp en sap in een ruime kom en meng alles goed door elkaar. Voeg de pasta, courgette, zalm en basilicum toe en meng alles goed door elkaar. Zet de salade voor het serveren 30 minuten in de koelkast.
Recepten of foto's overnemen is toegestaan, mits er bronvermeldingen en plaatsing van een link naar het betreffende artikel op mijn weblog bij komt te staan.